Deze paragraaf gaat in op het treasurybeleid en het risicobeheer van de financieringsportefeuille. In 2021 voldoen we aan de kasgeldlimiet, renterisiconorm en norm voor schatkistbankieren. De netto-schuldpositie is fors afgenomen. Lagere schuld en lage rentes op de geld- en kapitaalmarkt geven een positieve renteresultaat. Het bedrag aan verstrekte leningen en garanties aan derden is wederom gedaald.
De kaders zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de (mogelijk) uit de treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. Het wettelijk kader is verder uitgewerkt in het treasurystatuut van de gemeente Eindhoven, dat in 2015 is vastgesteld. Hierin staan de doelstellingen, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de administratieve organisatie rond het beheer van liquiditeiten van de gemeente op korte en lange termijn.
Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de feitelijke geldstromen in 2021. Het rekeningresultaat wordt gecorrigeerd voor resultaatposten die geen kasstroom met zich meebrengen (bijvoorbeeld afschrijvingen) en voor kasstromen die geen resultaatpost zijn (bijvoorbeeld mutaties in voorzieningen). De gemeente werkt vanuit totaalfinanciering: alle gemeentelijke inkomsten en uitgaven worden gesaldeerd voordat de gemeente zich op de geld- of kapitaalmarkt begeeft.
Op basis van de cijfers in de primaire begroting was een liquiditeitenuitstroom van € 75 miljoen voorzien. De realisatie over 2021 laat een kasinstroom zien van € 113 miljoen als gevolg van ontvangst van diverse grote specifieke uitkeringen, grondverkopen en coronasteun, en achterblijvende uitgaven.
Kasstroomoverzicht 2021 ( x € 1 miljoen) | ||
---|---|---|
Rekeningresultaat | 32,7 | |
Correctie voor afschrijvingen en mutaties voorzieningen/reserves | 34,0 | |
Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (voorraden) | 23,0 | |
Aanpassingen voor mutaties in netto werkkapitaal (overig: crediteuren, debiteuren) | 86,6 | |
Kasstroom operationele activiteiten | 176,4 | |
Investeringen in (im)materiele vaste activa | -52,0 | |
Desinvesteringen in (im)materiele vaste activa | 0,0 | |
Totaal kasstroom investeringsactiviteiten | -52,0 | |
Aflossing van opgenomen leningen | -16,2 | |
Aflossing van verstrekte leningen | 5,1 | |
Kapitaalverstrekking aan deelneming | -0,3 | |
Totaal kasstroom financieringsactiviteiten (benodigde herfinanciering) | -11,4 | |
Netto kasinstroom | 113,0 | |
Financiering ( x € 1 miljoen) | ||
Hoger saldo bankrekeningen en contant geld | -63,0 | |
Nieuwe opgenomen langlopende leningen | 0 | |
Afname kasgeldleningen | -50,0 | |
Financiering van kasinstroom | -113,0 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
Renteontwikkelingen
Ook 2021 stond in het teken van corona en bracht onzekerheid op de financiële markten over het economisch herstel, inflatieontwikkeling en de reactie van de centrale banken hierop. In 2021 heeft de 10 jaars marktrente voor gemeenten een flinke stijging laten zien van -0,14% naar 0,4%. Dit duidt erop dat de inflatieverwachtingen voor de langere termijn zijn toegenomen. De korte (3 maands) rente bleef echter onveranderd laag rond -0,5%. De korte rente reageert op verwachtingen wat de Europese Centrale Bank met de depositorente doet. Ondanks de lockdowns groeide de Nederlandse economie in 2021. En de vooruitzichten voor 2022 zijn goed. Echter doordat de sterke vraag de nog steeds door de pandemie ontregelde aanbodkant van de economie overtreft loopt de inflatie op. Voor 2022 staat de ECB voor de moeilijke keuze of zij de depositorente versneld moet verhogen om de oplopende inflatie te bestrijden met het risico dat de economische groei daardoor te snel getemperd wordt. Over de afgelopen tien jaar hebben de rentes zich als volgt ontwikkeld:
Kasgeldlimiet en renterisiconorm
De wet FIDO stelt dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal (de kasgeldlimiet) met kort geld mag financieren. Als de netto-vlottende schuld, bestaande uit kasgeldleningen en het saldo van de bankrekeningen, de kasgeldlimiet (€ 80 miljoen) drie kwartalen overschrijdt, moeten aanvullende maatregelen worden genomen. De netto vlottende schuld bleef in de eerste helft van 2021 ruim onder de norm, ondanks dat geen lange financiering is aangetrokken. Eind juni zijn alle lopende kasgeldleningen afgelost. Ook in 2021 was de rente op kasgeld het gehele jaar negatief (ca. -0, 5%).
Kasgeldlimiet ( x € 1 miljoen) | kw1 | kw2 | kw3 | kw4 |
---|---|---|---|---|
Norm 8,5% van begrotingstotaal | 80 | 80 | 80 | 80 |
Gemiddelde Netto vlottende schuld (x € 1 miljoen) | 62 | 29 | 0 | 0 |
De renterisiconorm uit de wet FIDO regelt dat gemeenten tot een dusdanige opbouw van de leningenportefeuille komen, dat tegenvallers als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering in voldoende mate worden beperkt. Het totaal aan aflossingen en renteherziening op leningen mag jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal zijn. Voor Eindhoven is dat in 2021 € 187,6 miljoen. Het bruto bedrag aan aflossingen bedroeg € 16,2 miljoen .
Renterisiconorm ( X € 1 miljoen) | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|
Norm 20% van begrotingstotaal | 177,4 | 187,3 | 187,6 |
Stand | 40,9 | 27,5 | 16,2 |
Ontwikkeling langlopende schuld
De langlopende schuldpositie van de gemeente Eindhoven is in 2021 gedaald van € 373 miljoen naar € 357 miljoen. In 2021 werd voor een bedrag van € 16,2 miljoen aan leningen afgelost. Vanwege de ruime liquiditeitspositie was het niet noodzakelijk om nieuwe lange financiering aan te trekken in 2021.
Ontwikkeling opgenomen geldleningen | Restant bedrag per 31-12-2020 | Vermeerdering in 2021 | Aflossing in 2021 | Restant bedrag per 31-12-2021 |
---|---|---|---|---|
Eigen financiering | 312.900 | 15.484 | 297.416 | |
Projectfinanciering zonnepanelen project | 9.202 | 668 | 8.534 | |
Lening t.b.v. aankoop gronden PSV | 48.600 | 48.600 | ||
Voor doorlening aan woningbouw | 1.564 | 65 | 1.499 | |
Waarborgsommen van derden | 491 | 29 | 2 | 517 |
Totaal vaste schuld | 372.757 | 29 | 16.220 | 356.565 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
Verstrekte leningen
Het totaal bedrag aan verstrekte leningen is in 2021 afgenomen met Є 5,1 miljoen tot € 13,8 miljoen.
- woningbouw: de verstrekte leningenportefeuille bevat nog slechts één lening, die is doorgeleend aan een Eindhovense woningbouwcorporatie. Deze lening à € 1,5 miljoen is afgesloten met zogenaamde WSW-garantie; in geval de tegenpartij in gebreke blijft, kan de gemeente haar lening via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) terug krijgen.
- deelnemingen: Park Strijp heeft in februari en december in totaal € 5,4 miljoen afgelost op de achtergestelde lening.
- overige: er is voor € 1,4 miljoen aan nieuwe leningen verstrekt aan particulieren binnen het zonnepanelenproject Zuidoost-Brabant. Op reeds lopende leningen binnen dit project en op starters- en duurzaamheidsleningen via SVn is regulier afgelost.
Ontwikkeling verstrekte geldleningen | Restant per | Mutatie | Restant per |
---|---|---|---|
Lening aan woningbouw | 1.564 | -65 | 1.499 |
Lening aan deelnemingen | 9.705 | -5.445 | 4.260 |
Overige leningen (startersleningen, zonnepanelen, duurzaamheidsleningen, Enexis, ROW, bijstand, waarborgsommen derden, etc.) | 7.643 | 429 | 8.072 |
Totaal vaste schuld | 18.911 | -5.081 | 13.831 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
Netto schuld
Om de netto schuld te bepalen corrigeren we de opgenomen gelden (lang en kort) met de verstrekte leningen en liquide middelen. Per saldo is de netto schuld in 2021 fors afgenomen met € 124 miljoen naar € 282 miljoen. De opgenomen gelden zijn € 16,2 miljoen afgenomen door aflossing van langlopende leningen. Alle kasgeldleningen (€ 50 miljoen ultimo 2021) zijn afgelost. Het saldo liquide middelen is met € 62,9 miljoen toegenomen. Hier tegenover staat een afname van de verstrekte leningen van € 5,1 miljoen. Over de afgelopen jaren heeft de netto-schuld zich als volgt ontwikkeld:
Renteresultaten
De gemeente opereert op de geld- en kapitaalmarkt. De kosten van het eigen vermogen en de rentekosten van de leningen worden via de interne rekenrente doorberekend aan de sectoren met investeringen in economisch nut of grond. De commissie BBV heeft in 2016 de methode van berekening van de interne rente en de rente grondbedrijf voorgeschreven. Voor de berekening van de interne rente worden de rentekosten omgeslagen over de activa die integraal zijn gefinancierd. De interne rente en de rente op reserves en voorzieningen zijn bij de begroting 2021 vastgesteld op 1,0%. De, op basis van dit percentage, doorbelaste rentelasten mogen in de realisatie niet meer dan 25% afwijken van de werkelijke netto (externe) rentelasten: het zogenaamde renteresultaat. Het gerealiseerde renteresultaat op het taakveld treasury valt in 2021 binnen de bandbreedte die in de BBV notitie is gedefinieerd. Het rentepercentage voor het grondbedrijf is bij de begroting vastgesteld op 0,97%. Dit percentage is ook gehanteerd in de realisatie.
Onderstaand schema geeft inzicht in de netto rentelasten, de wijze waarop rente aan grondexploitaties, projectfinanciering aan specifieke taakvelden en omslagrente aan investeringen wordt toegerekend en het renteresultaat op het taakveld treasury.
Het gerealiseerde renteresultaat is € 0,7 miljoen positief. De voordelige afwijking ten opzichte van gewijzigde begroting is met name het gevolg van lagere externe rentelasten door minder investeringen in de afgelopen jaren. Ook in 2021 was het niet noodzakelijk om lange financiering aan te trekken. Daarnaast is door de positieve rente op kasgeldleningen een niet begrote opbrengst gerealiseerd.
Schema rentetoerekening | Primaire | Gewijzigde | Realisatie |
---|---|---|---|
Saldo externe rente lasten en baten | 8,9 | 9,0 | 6,2 |
Rente over eigen vermogen en voorzieningen | 3,0 | 3,4 | 3,4 |
Totale netto rentekosten op taakveld treasury | 11,9 | 12,3 | 9,6 |
Doorbelaste rente naar grondexploitaties en projectfinanciering | -3,4 | -3,5 | -3,6 |
Doorbelaste rente naar activa via renteomslag | -7,2 | -6,6 | -6,7 |
Renteresultaat op taakveld treasury | 1,4 | 2,1 | -0,7 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
Verstrekte garanties
Per eind 2021 is voor een bedrag van € 10,7 miljoen aan leningen direct gegarandeerd door de gemeente aan instellingen, die actief zijn op het gebied van gezondheidszorg, welzijn, sport en cultuur. De garanties zijn deels verstrekt met hypothecaire zekerheid. Het college van B&W is terughoudend in het verstrekken van nieuwe garanties of leningen. In geval van materiële bedragen wordt vooraf advies ingewonnen van de raad.
Er zijn geen nieuwe garanties verstrekt in 2021. In 2016 is besloten om een garantie te verstrekken voor de gebiedsontwikkeling Mariënhage (€ 2,5 miljoen), waarvoor ook de provincie Noord-Brabant en het Nationaal restauratiefonds leningen verstrekken. De gronden en gebouwen zijn geleverd aan DomusDELA Vastgoed B.V. en de herontwikkeling is gereed. De garantie wordt in 2022 geformaliseerd. Per saldo is het bedrag aan verstrekte garanties afgenomen in 2021 met € 0,8 miljoen als gevolg van reguliere en vervroegde aflossingen door geldnemers.
Op de uitstaande leningen en garanties loopt de gemeente risico. Daarom brengen we over (een deel van) de lopende leningen en garanties jaarlijks een risicopremie in rekening bij de geldnemers. Met deze premies voeden we de reserve algemene risico’s garanties en geldleningen. Als de gemeente wordt aangesproken op haar garantie, of een lening niet wordt afgelost, komt dit verlies ten laste van deze reserve. In 2021 zijn er geen bedragen ten laste van de reserve gebracht. Er zijn geen garanties ingeroepen. Jaarlijks bepalen we de minimale hoogte van de reserve aan de hand van de financiële positie van de geldnemers (solvabiliteit) en de (hypothecaire) zekerheden. Net als vorig jaar is dit jaar extra rekening gehouden met het effect van corona op de geldnemers en het risico dat dit met zich meebrengt voor de gemeente. Uit deze analyse bleek dat een reserve van € 3,3 miljoen eind 2021 passend is voor het afdekken van de risico’s.
Woningbouwcorporaties kunnen voor de financiering van hun investeringen leningen aantrekken met borging van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Rijk en gemeenten staan samen garant voor het WSW via de achtervangpositie. Indien het garantievermogen van het WSW te laag is (bijvoorbeeld doordat corporaties in andere steden een beroep op het WSW doen) moeten alle deelnemende gemeenten en het rijk aan het WSW renteloze leningen verstrekken. Eindhoven neemt eind 2021 voor een bedrag van € 1,47 miljard de achtervangpositie in. Momenteel zijn er geen signalen dat deze achtervangpositie wordt aangesproken.
Gewaarborgde geldleningen | 31-12-2020 | Mutatie | 31-12-2021 |
---|---|---|---|
Garanties aan derden | 9,1 | -0,8 | 8,2 |
Garanties incl. best. toezeggingen voor Mariënhage | 11,6 | -0,8 | 10,7 |
Schatkistbankieren
Eind 2013 is verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden ingevoerd. Nieuwe beleggingen zijn niet meer toegestaan, maar oude beleggingen mogen worden aangehouden tot de einddatum. Eindhoven heeft geen structurele tegoeden. Vanwege negatieve rente op positieve saldi bij reguliere bankrekeningen, worden alle (tijdelijke) tegoeden afgestort bij de Staat tegen een rente percentage van 0%. De norm waarboven kasoverschotten verplicht moeten worden afgestort is halverwege 2021 verruimd van € 4,6 miljoen naar € 10,9 miljoen voor Eindhoven. In 2021 is het saldo op de bankrekeningen onder de norm gebleven.
Schatkistbankieren | kw1 | kw2 | kw3 | kw4 |
---|---|---|---|---|
Limiet (norm) | 4,6 | 4,6 | 10,9 | 10,9 |
Gemiddeld saldo op bankrekeningen gedurende het kwartaal | 0,3 | 0,5 | 0,7 | 0,9 |