Paragrafen

3b. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Een gezonde financiële positie van de gemeente vergt niet alleen een sluitende begroting, maar vraagt ook om voldoende beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de optredende risico's. Het weerstandsvermogen bepaalt in hoeverre de gemeente in staat is de financiële gevolgen van optredende risico’s op te vangen en legt een relatie tussen de risico's die de gemeente loopt (deze bepalen het benodigd weerstandsvermogen) en de middelen die de gemeente vrij kan maken om de risico's op te vangen ( beschikbare weerstandscapaciteit).

Beschikbare weerstandscapaciteit en norm

In onze nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen is vastgelegd dat de vrij beschikbare weerstandscapaciteit wordt gevormd door de algemene reserve (eigen kapitaal). Eind 2021 bedraagt de reserve eigen kapitaal € 139 miljoen. Het rekeningresultaat over 2021 (+ € 32,7 miljoen) wordt toegevoegd aan de reserve eigen kapitaal. Conform de vastgestelde begroting 2022 in de jaren 2022 t/m 2025 al een gedeelte van het weerstandsvermogen ingezet (- € 38 miljoen). Daarnaast wordt het weerstandsvermogen de komende jaren aangevuld door vrijval van de reserve onderhoud wegen conform het in 2020 vastgestelde raadsvoorstel over het wegenbeheerplan (+ € 6 miljoen). Per saldo een vrij inzetbare weerstandscapaciteit van € 140 miljoen eind 2025 op dit moment. In de kadernota/begroting 2023 actualiseren we de gewenste inzet en het beschikbare weerstandsvermogen voor de jaren 2023 en verder.

Naast deze beschikbare weerstandscapaciteit is er potentiële weerstandscapaciteit bestaande uit stille reserves en onbenutte belastingcapaciteit. Stille reserves zijn waardecomponenten die vanuit de voorschriften niet op onze balans mogen worden opgevoerd, zoals de overwaarde op onze panden en de waarde van de kunst die in ons bezit is. De onbenutte belastingcapaciteit wordt bepaald door de huidige belastingdruk van de gemeente af te zetten tegen het 'redelijk peil' van het belastingpakket. De Financiële verhoudingswet (Fvw) bepaalt dat de eigen inkomsten van een gemeente een bepaald ‘redelijk peil’ moeten hebben, wil de gemeente als zij in financieel zwaar weer verkeerd in aanmerking komen voor een aanvullende uitkering op basis van artikel 12. In de jaarlijkse meicirculaire wordt de berekening van het redelijk peil jaarlijks gepubliceerd. Zoals vastgelegd in de nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen, nemen we op voorhand de stille reserves en onbenutte belastingcapaciteit niet mee als beschikbare weerstandscapaciteit. Daartegenover staat dat ook niet alle risico's goed kwantificeerbaar zijn.

Voor de benodigde weerstandscapaciteit is geen wettelijke norm. De raad heeft voor de weerstandscapaciteit de minimum norm bepaald op 10% van het begrotingstotaal. De norm van 10% van het begrotingstotaal beweegt jaarlijks mee met de omvang van de primaire begroting en daarmee met mogelijke extra risico’s uit een hogere exploitatie. Eind 2021 voldoen we aan de vastgestelde norm. In het volgende gedeelte van deze paragraaf is toegelicht of de beschikbare weerstandscapaciteit ook voldoende is om de risico’s die we onderkennen op te vangen.

Overzicht weerstandsvermogen ( x € 1 miljoen)

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Beschikbaar 1 januari

130

167

172

147

137

141

Mutaties gedurende het jaar

-2

Rekeningresultaat 2020

43

Bestemming rekeningresultaat 2020

-4

Inzet cf. primaire begroting 2021/2022

-21

-25

-12

0

-1

Stortingen cf. prmaire begroting 2021/2022

12

2

4

Inzet in 2021 o.b.v. separate besluiten

-19

Stand cf. reeds vastgestelde besluitvorming

167

139

147

137

141

140

Rekening resultaat 2021

33

Weerstandsvermogen 31 december 2021

167

172

147

137

141

140

Norm

93

93

100

100

100

100

verschil

74

79

47

37

41

40

* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

Risico's en benodigd weerstandsvermogen

Onze gemeente kent een grote diversiteit aan beleidsterreinen zoals de decentralisaties in het sociaal domein, vastgoed, grondexploitaties, sport en veiligheid. Op al deze gebieden lopen we verschillende soorten risico’s: financieel, juridisch, veiligheid, bestuurlijk, imago, maatschappelijk en integriteit. Daarom is het belangrijk dat we vooraf nadenken over de mogelijke gevolgen van beleid en dat we afwegen welke risico’s we kunnen en willen nemen en welke maatregelen we nemen om de risico’s te monitoren en te beheersen. Risicobeheersing is geen doel op zich maar draagt bij aan het bereiken van onze doelstellingen.

De nota risicomanagement van gemeente Eindhoven onderkent drie soorten risico's:

  • Externe risico's : risico's waar je als organisatie geen invloed op hebt zoals (natuur)rampen, economische omstandigheden, vluchtelingenstromen, wet- en regelgeving vanuit het Rijk .
  • Strategische risico's : risico's die inherent zijn aan de aard van de organisatie zoals risico's op het gebied van decentralisaties, subsidieverstrekkingen, grondexploitaties, investeringen, samenwerkingsverbanden en overige exploitatierisico's.
  • Te voorkomen risico's: interne risico's als gevolg van gedrag en risico's die beheersbaar zijn. Ze kunnen beheerst en/of voorkomen worden door actieve preventie.

Het weerstandsvermogen is bedoeld om de externe en strategische risico' s op te kunnen vangen zonder direct een ingreep in de begroting te doen. Tevens biedt het weerstandsvermogen ruimte om een overbrugging te creëren om de eventueel structurele financiële gevolgen vanuit de externe en strategische invloeden structureel op te lossen.

Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:


Het weerstandsvermogen is dus de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen of bestemmingsreserves zijn getroffen en die materieel van betekenis zijn in relatie tot de financiële positie en die niet te voorkomen zijn door actieve preventie.

Voor de juridische claims waarvan het waarschijnlijk is dat ze leiden tot een toekomstige financiële verplichting en waarvan een reële inschatting gemaakt kan worden, is conform de verslaggevingsvoorschriften een voorziening gevormd (voorziening juridische claims en geschillen). De overige claims en geschillen vormen onderdeel van de risico's die ten laste van het weerstandsvermogen komen. De risicoreserve garanties en geldleningen dekt de risico's op de verstrekte leningen en garanties. Dit risico komt daarom niet ten laste van het weerstandsvermogen.

Zowel bij jaarrekening als begroting wordt de relatie gelegd tussen de risico’s (benodigd weerstandsvermogen) en het beschikbare weerstandsvermogen (ook wel weerstandscapaciteit genoemd).

De op dit moment te kwantificeren risico’s tellen op tot een bedrag van maximaal € 106,5 miljoen. Als we dit bedrag afzetten tegen de vrij beschikbare weerstandscapaciteit van € 140 miljoen zijn we prima in staat om 100% van de gekwantificeerde risico's op te vangen en is er ook nog ruimte om (een gedeelte) van de niet gekwantificeerde risico’s op te vangen.

Onderwerp
(bedragen x € 1 miljoen)

Programma

Bedrag
min

Bedrag
max

Externe Risico's

-

47,0

(Humanitaire) rampen

0

-

10,0

Marktontwikkelingen

0

-

15,0

Rijksbezuinigingen: algemeen

0

-

10,0

(Humanitaire) rampen: Schade als gevolg van extreem weer

5

-

2,0

Rijksbezuinigingen: Ontwikkelingen rijksbeleid sociaal domein

6

-

10,0

Strategische risico's

27,8

59,5

Afhandeling bezwaar- en beroepschriften

0

0,5

0,5

Asbestsaneerder TR Ketelhuis Eindhoven

0

-

2,5

Claim Lidl planschade (bestuursrechtelijk)

0

0,1

0,2

Vennootschapsbelasting

0

-

0,2

OZB

0

0,3

0,3

Maatregelen inspecties wet- en regelgeving

0

0,5

1,5

Risico inbaarheid dubieuze belastingdebiteuren

0

PM

PM

Privacy - Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

0

PM

PM

BTW risico bij realisatie fietsflat Neckerspoel

2

0,9

0,9

Parkeerterrein ’t Eindje

2

-

0,5

Staat bruggen/viaducten

2

2,5

2,5

Kandinsky

5

PM

PM

Sportbesluit BTW / Specifieke uitkering Sport

5

0,3

0,3

Open einde regelingen

6

-

5,0

Toename van de zorg zwaarte

6

-

6,0

Passport4Work (P4W)

6

-

4,9

Afval: leveringscontract Attero

7

-

1,5

Renescience

7

2,0

2,0

Programma Aanpak Stikstof

7

PM

PM

Grondbedrijf – weerstandscapaciteit

8

20,7

20,7

Exploitatierisico's

div.

-

10,0

Totaal Risico’s

27,8

106,5

* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

In bijlage 2 zijn de specifieke risico's per programma toegelicht. Onderstaand een algemene toelichting op de risico's.

Externe risico's

(Humanitaire) rampen
Begin 2020 zijn we geconfronteerd met de uitbraak van corona wat al snel tot een pandemie leidde. De gevolgen van de crisis raken ook eind 2021 nog steeds nagenoeg alle beleidsvelden. We hebben maatregelen getroffen de afgelopen 2 jaar om de stad overeind te houden. Ook het Rijk is gekomen met steunpakketten in 2020 en 2021. De rijkscompensatie, ontvangen via de circulaires, en de eigen middelen zijn gestort in de saldireserve specifiek. Eind 2021 bedraagt de stand van de coronamiddelen € 15,4 miljoen. Er is echter onzekerheid over de (middellange)-termijn effecten voor de stad van deze crisis . Na een nieuwe (avond) lockdown eind 2021 zien we in 2022 naast het continueren van de ondersteuningsmaatregelen ook perspectief op herstel. Eind februari 2022 is de wereld opnieuw opgeschrikt door een nieuwe crisis: de inval van Rusland in de Oekraïne. Een wezenlijke bedreiging van de veiligheid en met grote gevolgen voor iedereen. We maken ons klaar om de vluchtelingen op te vangen en humanitaire hulp te bieden. We zien stijgende prijzen van gas en electra die tot gevolg hebben dat steeds meer mensen moeite hebben om rond te komen. Ook andere zaken zoals minder productie van graan en het stil komen te liggen van productieprocessen omdat onderdelen niet geleverd kunnen worden, leiden naar verwachting tot een grotere armoede. Het is op dit moment nog niet te voorspellen wat de sociaal maatschappelijke en economische gevolgen zullen zijn, maar duidelijk is dat we maatregelen met extra kosten zullen moeten treffen. Ook de kosten voor de veiligheid die deze bedreiging met zich mee brengt zullen toenemen. Ook op kleinere schaal is er continu aandacht voor veiligheid. De gevolgen van schade door extreem weer zijn hier een voorbeeld van dat we op basis van ervaring van afgelopen jaren (schade door droogte en stormen aan bomen en de beplanting) apart hebben gekwantificeerd.

Marktontwikkelingen
We zien kwetsbaarheden op de volgende vlakken in onze programma's: opwaartse druk op het loongebouw door krapte op de arbeidsmarkt, prijsstijgingen van aanbestedingen op (middel)langere termijn, het mogelijk maken van de groei van de stad en het verhoogd risicoprofiel dat deze met name binnenstedelijk majeure projecten met zich mee kan brengen. Meer algemeen spelen rentestijgingen, schommelingen op de vastgoedmarkt en macro economische ontwikkelingen een rol. De groei van de stad heeft ook een effect op onze bedrijfsvoering en brengt risico's met zich mee die kunnen leiden tot imagoschade, afname vertrouwen in de overheid en negatieve financiële consequenties.

Rijksbezuinigingen

Ontwikkelingen gemeentefonds
Gemeenten in Nederland zijn voor wat betreft hun inkomsten sterk afhankelijk van de Rijksoverheid. De jaarlijkse bijdrage aan gemeenten via het Gemeentefonds bedraagt zo’n € 30 miljard en zou vanaf 2023 anders worden verdeeld. Deze herijking gemeentefonds ligt, na een advies van de Raad van Openbaar Bestuur (ROB) en een VNG-resolutie, die oproepen tot verdere aanpassingen aan het nieuwe verdeelmodel, tijdelijk stil. In de voorlopige uitkomsten van het nieuwe verdeelmodel was de gemeente Eindhoven een van de voordeelgemeenten. Het moment van invoering en (de grootte van) het positief herverdeeleffect voor Eindhoven zijn onzeker geworden. Het nieuwe kabinet Rutte IV heeft bovendien in zijn regeerakkoord aangekondigd om voor 2026 een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten te willen ontwikkelen, waarbij de mogelijkheid van een groter gemeentelijk belastinggebied bezien wordt. Daarnaast is in december 2021 het regeerakkoord van het nieuwe Kabinet Rutte IV gepresenteerd. Kenmerkend voor het regeerakkoord en van belang voor de gemeentebegroting is, dat er grotendeels sprake is van een tijdelijke inzet van financiële middelen tot en met 2025, het laatste jaar van het regeerakkoord. Vanaf 2026 ontstaat een ‘ravijn’ in de structureel beschikbare middelen voor gemeenten. Dit is een risico voor het opstellen van een structureel sluitende meerjarenbegroting. Mogelijk kan dit risico, in overleg met het Rijk en de provinciaal toezichthouder, worden verminderd.

Ontwikkelingen rijksbeleid sociaal domein
Met ingang van 1-1-2023 vindt de financiering van beschermd wonen plaats via een apart verdeelmodel.
De uitvoering van de taak beschermd wonen en de bijbehorende middelen gaan van centrumgemeenten naar alle gemeenten, en de verdeling gaat van historisch naar objectief. De overheveling van de uitvoering van de taak beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten wordt in een tijdsbestek van 10 jaar geleidelijk gerealiseerd. In de nieuwe situatie blijven bestaande cliënten voor rekening komen van de gemeente Eindhoven en nieuwe cliënten voor de gemeente van herkomst (op basis van het zogenaamde  woonplaatsbeginsel). Met de regiogemeenten is de afspraak gemaakt om te werken aan een regionaal plan waarin onderlinge solidariteit en de gewenste innovatie verder wordt uitgewerkt. In 2022 zullen wij nader bezien hoe, op basis van solidariteit, een goed evenwicht kan worden gevonden in de verdeling van de te maken zorgkosten in relatie tot de te ontvangen rijksbijdrage.

Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het beleid rondom de uitkeringen en de loonkostensubsidie, en voor de uitvoering ervan. De financieringssystematiek sluit hierbij aan. De budgetten worden vooraf door het Rijk verdeeld over de gemeenten (macro-budget BUIG). Dat budget is niet geoormerkt: een gemeente mag een overschot vrij besteden, maar moet een tekort in beginsel ook zelf opvangen. Het macro-budget voor BUIG wordt op twee momenten in het jaar bijgesteld. Rond 1 oktober wordt het voorlopig budget voor komende jaar bekend gemaakt en wordt het definitief budget bekend gemaakt voor het lopend jaar. Rond 1 mei wordt voor het lopend jaar het budget tussentijds bijgesteld. De effecten voor de gemeenten van deze bijstellingen kunnen aanzienlijk zijn en dienen opgevangen te worden.

Strategische risico's

Claims, geschillen, bezwaar & beroep

De voorziening juridische claims en geschillen bedraagt eind 202 1 € 0,6 miljoen . Deze dekt de lopende claims en geschillen af waarvan met redelijke zekerheid gesteld kan worden dat de gemeente een toekomstige verplichting heeft en waarvan het bedrag reëel kan worden ingeschat. Aanvullend daarop lopen we risico op de overige lopende claims en geschillen. Het gaat dan om het aangevochten eigendomsrecht Kandinsky, de ingediende claim door de curator van Horyon inzake de asbestsanering TR ketelhuis, het risico op te betalen planschadevergoeding tot het moment dat bestemmingsplan Hofdijkstraat onherroepelijk is, lopende beroepszaken tegen opgelegde OZB en naheffing te betalen door MRE gemeenten aan Attero inzake de garantieplicht van te leveren brandbaar restafval over de periode 2015 tot en met januari 2017.

In het verlengde hiervan zien we dat nieuwe beleidsregels met grote impact voor bewoners invloed heeft op het regulier aantal ingediende bezwaar- en beroepsschriften. Dit legt druk op de structurele juridische capaciteit (die voor nu tijdelijk is uitgebreid) en vergroot het risico op toenemende dwangsommen.

BTW en VPB risico's

De btw-sportvrijstelling is met ingang van 1 januari 2019 aangepast. Hierdoor is het gelegenheid geven tot sportbeoefening door gemeenten weer vrijgesteld van btw. De gemeente kan hierdoor de betaalde btw op onder andere investeringen in sportaccommodaties (alsmede onderhoud en exploitatie) niet meer als vooraftrek terugkrijgen van de belastingdienst. Vanuit het Rijk (ministerie VWS) is hiervoor compensatie opgenomen (via de specifieke uitkering sport). Omdat er landelijk een (maximaal) plafond geldt voor de compensatie via de (jaarlijkse) specifieke uitkering, is het risico dat de gemeente alsnog een gedeelte zelf zal moeten bekostigen.
Daarnaast is er mogelijk sprake van een niet verrekenbaar btw-risico bij ProRail, dat (deels) door de gemeente moet worden gedekt.Het verwacht risico is € 1,9 miljoen waarbij wordt uitgegaan van de verdeling 50% gemeente (€ 0,95 miljoen) en 50% ProRail. De netto investering voor de gemeente in de fietsflat Neckerspoel neemt toe als de btw als niet verrekenbaar door de fiscus aangemerkt wordt.

Per 1 januari 2016 is de “Wet modernisering vennootschapsbelastingplicht overheidsondernemingen” in werking getreden. De berekende VPB-last voor de periode 2016-2020 is voor een beperkt deel nog gebaseerd op aannames en interpretaties van de wet- en regelgeving. De meeste onderwerpen zijn inmiddels uitgekristalliseerd, maar op het punt van reclame-inkomsten is er nog een verschil van inzicht tussen belastingdienst en gemeenten. In 2022 wordt (landelijk) uitsluitsel via de rechter verwacht op dit punt.

Overige risico's

De externe risico's leiden ook tot effecten in de exploitatie en extra druk op de beschikbare budgetten. Hierbij kan worden gedacht aan de gevolgen voor de beheerbudgetten door grote strategische investeringen, wegvallende parkeerinkomsten door beleidskeuzes en herontwikkeling, druk op de veiligheidsbudgetten door groei van de stad. We houden, in lijn met de begroting 2021, 10% van de normruimte beschikbaar om dit toekomstig op te kunnen vangen.

Tegelijkertijd zijn er op dit moment een aantal concrete risico's die nu spelen en apart gekwantificeerd zijn. De W&R inspecties op ons vastgoed en inspecties van en toets op bouwbesluit van bruggen en viaducten kunnen leiden tot direct te treffen maatregelen. Onderhandelingen over het beheer van parkeerterrein 't Eindje kunnen leiden tot overname van beheer door de eigenaren waardoor parkeerinkomsten vervallen. Het mogelijk extra verlies binnen GR Cure op de gemaakte voorbereidingskosten Renescience (biovergisting en bewerkingsmethode) kan leiden tot negatief eigen vermogen van de GR. Er is een risico op de ontwikkeling van bedrijven en bedrijventerreinen door het ontbreken van stikstofruimte en het repareren van de vergunning Wet natuurbescherming voor de ontwikkelingen van de luchthaven (vanaf 2006) kan gaan concurreren met andere beoogde ruimtelijke/infrastructurele ontwikkelingen en de woningbouwopgave. Binnen het sociaal domein speelt met name dat de WMO en Jeugdwet, wetten zijn met een open einde. Dat betekent dat de financiële effecten van de vraag-ontwikkeling onzeker zijn. Daarnaast is de uitvoering complex en leidt zwaardere indicatiestelling tot extra lasten. De incidentele middelen nemen meerjarig sterk af met het risico hierbij is dat de incidentele middelen (deltaplan jeugd en hervormingsagenda jeugd) niet effectief genoeg worden ingezet om de tekorten bij jeugd structureel te kunnen verminderen.

Tot slot houden we rekening met risico's vanuit grondbedrijf welke nader zijn toegelicht in de paragraaf 3g grondbeleid en met gevolgrisico's als we niet voldoen aan de AVG. Wij proberen de AVG risico's te minimaliseren door Data Protection Impact Assesments (DPIA’s) uit te voeren bij diverse projecten waarbij verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt zodat we geldboetes, schadeclaims en reputatieschade voorkomen omdat we niet aan de AVG zouden voldoen. Dit kan echter wel vertragend werkend met een aanvullend risico tot gevolg. Bij het project passport4Work zien we dit nu terug. Door de vertraging kunnen we mogelijk niet aan de EU-verplichtingen voldoen. Als Main Urban Authority lopen we daarmee het risico dat onze private partners de geleden schade op ons verhalen en bovendien zal de EU de verstrekte subsidie terugvorderen.

Kengetallen

De BBV- kengetallen zijn voorgeschreven, maar niet genormeerd. Ze geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. Omdat de landelijke cijfers voor 2021 niet beschikbaar zijn, presenteren we de landelijke gemiddelde over het voorgaand jaar op (via de website waarstaatjegemeente.nl). Dat sluit aan bij de werkwijze van vorige jaren.

NL 2020

Realisatie 2020
Eindhoven

Begroting 2021
Eindhoven

Realisatie 2021
Eindhoven

netto schuldquote

47,6%

44,8%

55,2%

40,9%

netto schuldquote gecorrigeerd voor doorleningen

40,8%

42,9%

53,2%

39,5%

solvabiliteitsratio

36,5%

37,6%

29,9%

39,4%

grondexploitatie

7,8%

9,1%

5,3%

7,4%

structurele exploitatieruimte

6,6%

8,5%

1,0%

8,3%

belastingcapaciteit

98,2%

98,4%

99,5%

97,7%

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen.De gecorrigeerde netto schuldquote geeft aan hoeveel van de vermogensbehoefte van de gemeente (dus exclusief doorlening aan derden) extern gefinancierd is. In 2021 werd voor een bedrag van € 16,2 miljoen aan langlopende leningen afgelost en ook de kasgeldleningen zijn volledig afgelost. Vanwege de ruime liquiditeitspositie was het niet noodzakelijk om nieuwe lange financiering aan te trekken in 2021. Op de leningen verstrekt aan derden is € 5,1 miljoen afgelost door de derden. Zowel de netto schuldquote als de netto schuldquote gecorrigeerd voor doorleningen is hierdoor verbeterd en ligt onder het landelijk gemiddelde. De solvabilitei t geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar verplichtingen te blijven voldoen. Dit jaar laat net als de twee voorgaand jaren een stijgende lijn zien wat resulteert in een percentage boven het landelijk gemiddelde. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe hoog de waarde van de grond is ten opzichte van de totale geraamde baten. Door afname van de balanswaarde van bouwgronden in exploitatie daalt de indicator (en het risico). Bij de structurele exploitatieruimte betekent een positief percentage dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Dit percentage is 8,3%. De belastingcapaciteit reflecteert de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing, reinigingsheffing). Eindhovenaren betaalde in 2021, in vergelijking met de andere grote gemeenten, minder dan gemiddeld aan woonlasten (onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing en reinigingsheffingen). Dit is te lezen in het rapport Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2021 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere overheden (COELO). Van de 40 deelnemende gemeenten zijn er 9 met lagere gemiddelde woonlasten. In de deelnemende gemeenten werd gemiddeld € 774 betaald bij een meerpersoonshuishouden van een eigenaar-bewoner. Dit is in Eindhoven € 756.

Het beeld van de kengetallen toont aan dat de algemene financiële positie in 2021 opnieuw verbeterd is ten opzichte van voorgaand jaar. De schuldquota en de grondexploitatie (voorraadquote) zijn gedaald en daarmee ook de risico's terwijl de solvabiliteit juist is toegenomen.

Deze pagina is gebouwd op 06/03/2022 10:23:03 met de export van 05/30/2022 14:14:49