6.3 Inkomensregelingen

Net als in het jaar 2020 is ook in het jaar 2021 als gevolg van corona een daling van het aantal uitkeringsgerechtigden te zien.
Veel zelfstandigen hebben gebruik gemaakt van corona-regelingen (TOZO en TONK). De Tozo-en TONK regelingen zijn per 1 oktober 2021 definitief beëindigd. Indien een ondernemer na 1 oktober 2021 nog financiële ondersteuning nodig had, dan kon hij een beroep doen op de Bbz, waarbij de Bbz in de periode van 1 oktober 2021 tot 1 april 2022 vereenvoudigd wordt uitgevoerd. Dit betekent dat gemeenten geen vermogenstoets hoeven uit te voeren, dat men met terugwerkende kracht van maximaal twee maanden een Bbz-uitkering kan aanvragen en dat de gemeente het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering per kalendermaand (in plaats van per boekjaar) vaststelt. Ondanks de mogelijkheid van zelfstandigen om vanaf 1 oktober 2021 een beroep te doen op de vereenvoudigde BBZ-regeling is medio december 2021 pas een toename in het aantal aanvragen zichtbaar.
Enerzijds heeft dit een voordeel op de lasten, anderzijds een nadeel op de baten (uitstel van terugbetaling van openstaande vorderingen of alsnog, na toetsing, het omzetten van een openstaande lening in een uitkering).

Het voorlopig BUIG budget is voorzichtig geraamd op € 113,4 miljoen bij de begrotingsbehandeling 2021. Het definitief budget 2021 is bepaald op € 114,7 miljoen.
De bekendmaking van het definitieve budget levert ondanks de bijstelling naar beneden, als gevolg van de verbeterde conjunctuur, een voordeel op van circa € 1,3 miljoen. Daarnaast is er voor circa € 0,2 miljoen (nadeel) een terugbetalingsregeling betaald ivm "voorfinanciering nieuwe instroom vluchterlingen" die niet was begroot.

Het aantal plaatsingen is achtergebleven bij de raming. Dit is het corona effect van 2020 en 2021. De laatste 2 maanden van 2021 zien we een toename in het aantal plaatsingen als gevolg van de versoepelingen rondom corona. Desondanks is er sprake van een voordeel van € 1,1 miljoen.

Het uitkeringenbestand is in 2021 met 168 gedaald van 6.476 naar 6.308. Dit in tegenstelling tot de stijging van 248 die is begroot. Daarnaast zijn ook de aantallen van de overige PW regelingen (IOAW, IOAZ) gedaald. Dit veroorzaakt een voordeel op de lasten van € 2,2 miljoen en een nadeel van € 447.000 op de baten doordat er minder is teruggevorderd dan geraamd.

De uitgaven zijn € 555.000 lager uitgevallen doordat er m.b.t. Bijzondere Bijstand (BB) en Beschermingsbewind minder is uitgegeven dan begroot. De gerealiseerde inkomsten zijn € 288.000 hoger dan begroot door het terugvorderen van uitbetalingen Bijzondere Bijstand en het nog aflossen van verstrekte leningen Bijzondere Bijstand .

Vanaf maart 2021 was de regeling Tijdelijke Ondersteuning van Noodzakelijke Kosten (TONK) van kracht.De TONK was met name bedoeld voor een tegemoetkoming in woonkosten. Onder woonkosten wordt verstaan huur, aflossing hypotheek, hypotheekrente en kosten voor nutsvoorzieningen, gas, water, licht (G/W/L). De TONK-regeling geldt voor de periode 1 januari tot 1 oktober 2021.
De landelijke trend is dat het aantal zzp’ers, dat hierop een beroep heeft gedaan, sterk achterblijft bij het verwachte aantal. Dit heeft tot gevolg dat niet alle middelen (te weten € 1,3 miljoen) volledig zijn besteed, waardoor een voordeel resteert van € 0,3 miljoen.

Op 7 juli 2020 heeft de Raad de visie en doelen van het Beleidsplan “Een nieuw perspectief op armoede en schulden Gemeente Eindhoven 2020-2024” vastgesteld. Voor de uitvoering van deze activiteiten is € 1 miljoen beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn niet allemaal besteed, de redenen hiervan zijn:
* De projecten zijn gespreid in 2021 gestart, waardoor er niet vanaf het begin van het jaar kosten mee zijn gemoeid;
In de organisatie was er beperkte capaciteit om projecten gelijktijdig op te kunnen pakken (ketenafhankelijkheid). Voor een aantal projecten hebben we extern geworven, echter het heeft tijd gekost om de juiste mensen te werven en aan ons te binden.
In de voorbereidings- en opstartfase van projecten is er minder geld uitgegeven;
* Gevolgen n.a.v. veranderende wetgeving vergt aanpassingen in reguliere werkprocessen en capaciteit (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en vroegsignalering)
* Specifieke opdrachten, niet opgenomen in het jaarplan. Denk hierbij aan de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en de gevolgen voor de gemeenten.
En de energiearmoede die vanuit beleid, implementatie en uitvoering capaciteit heeft gevraagd.

De voorziening dubieuze debiteuren wordt bepaald aan de hand van de nominatieve staat debiteuren Werk en Inkomen per 31 december 2021.
Het saldo debiteuren per 31-12-2021 is € 19.247.767 (2020: € 21.293.392). De benodigde voorziening is berekend op € € 7.597.729 (excl. BBZ deel Rijk, waarover de gemeente Eindhoven geen risico loopt). In 2021 is € 1.877.274 afgeboekt ten laste van de voorziening. Om de voorziening weer op het gewenste niveau te brengen is een dotatie vereist van € 799.000. Voor het deel waarvoor het Rijk garant staat, kunnen we volstaan met een lager bedrag waardoor er sprake is van een vrijval van €252.000. Per saldo een nadeel van € 547.000

Dit betreffen kwijtscheldingen inzake sociale lasten, die conform het gemeentelijke kwijtscheldingenbeleid in 2021 zijn kwijtgescholden. Het bedrag aan kwijtscheldingen is moeilijk te voorspellen, maar vertoont de laatste jaren een stijgende lijn.

Betreft het resultaat op doorbelaste apparaatskosten (voornamelijk personele lasten, zie hiervoor paragraaf 3e bedrijfsvoering onderdeel personeelskosten